WONEN IN ITALIË – Een lief gebaar

Het postkantoor is nog steeds drie dagen in de week open: op maandag, op woensdag en op vrijdag. Als ik vrijdag op de piazza aankom, staan er een stuk of tien mensen bij elkaar. Allen hebben een mondkapje voor of hebben er één onder hun kin hangen, behalve Beppe die op de houten bank zit met een peuk tussen z'n lippen.

"Wie is de laatste?" vraag ik wijzend naar het postkantoor. Er mag er steeds maar één naar binnen. Er blijken maar twee klanten voor het postkantoor te zijn. De anderen zijn hier allemaal om even iemand te zien en te kunnen kletsen.

Pasen staat voor de deur. De meeste mensen hier zijn gewend om het samen met familie te vieren. Met opa's en oma's en kleinkinderen aan de paaslunch. Maar dat is er dit jaar niet bij. Als koorlid zing ik dan drie dagen in de kerk in Murazzano. Samen met Monique die het koor leidt en de andere koorleden. Ik zal ze niet zien. Gelukkig wordt het mooi weer, dus ik stel me in op een rustig weekend lekker op m'n terras.

Zaterdagmiddag stopt er opeens een busje voor de deur. Hij toetert, maar ik kijk niet, ik zou niet weten wie het zou kunnen zijn. Als ie blijft staan en blijft toeteren, kijk ik toch even. Blijkt het die aardige jongen van het koor te zijn die me even fijne paasdagen wil wensen. "Ik moet hier toch in de buurt wijn rondbrengen" zegt hij. Hartstikke lief natuurlijk.

's Avonds wordt er aangeklopt. Als ik opendoe staat daar Carla Caretto met een typische Italiaanse paaslekkernij, een cake in de vorm van een duif, voor de deur. Het is een attentie van het Rode Kruis in Monesiglio omdat ik daar vrijwilliger ben. Ook weer hartstikke lief.

Dan wordt het Eerste Paasdag. Ik heb een feestelijk ontbijt voor mezelf gemaakt en zit onderwijl de dikke zaterdagkrant te lezen. Dan, om negen uur, hoor ik iets en zie ik Grazia opeens voor de keukendeur staan. In m'n peignoir kom ik naar buiten.

Ietwat verlegen toont ze me een hele uitstalling die ze op m'n tuintafel heeft neergezet: met tuinkruiden gevulde ravioli, een pot tomatensaus, een bak tiramisù en verse eieren. Behalve de eieren, die ze natuurlijk niet zelf heeft gelegd, is alles zelfgemaakt. Ik ben zo ontroerd, ik schiet vol en ook zij begint te huilen. Wat kan een liefdevol gebaar toch veel doen om een moeilijke periode te verzachten.

En dan is Pasen weer voorbij en volgen de dagen in de lock down elkaar weer de één na de ander op. Ik gooi me maar op een voorjaarsschoonmaak. Ik ontruim de zitkamer en stof en dweil en poets...en dan raak ik blijkbaar een knopje van mijn cd-speler en begint opeens Cat Stevens op volle sterkte 'The Wind' te zingen.

"I listen to the Wind

to the wind of my soul

Where I'll end up

Well I think God really knows."

Ik zet het keihard aan. De tekst voelt op de één of andere manier heel toepasselijk. Het geeft me nieuwe energie. Het is, volgens mij, de eerste lp van Cat Stevens en wat is ie nog steeds goed. Later schalt ook 'Morning has broken' door m'n tuin.

En zo bedenk ik iedere dag iets anders om dit opgesloten zitten een beetje dragelijk te houden. Ik maak clandestine wandelingen en verwen mezelf met asperges. Ze zijn hier dun en groen, niet zo lekker als de witte uit Limburg. Maar het blijft toch een lekkernij.

Ook weer eens zelf boodschappen gedaan, dan zie je tenminste nog eens iemand. Om de beurt met mondkapje voor naar binnen. Sara en haar dochter worden er ook niet vrolijker op. Ik heb het idee dat de mensen steeds gespannener worden. Dit duurt te lang.

Ik app, mail en bel ook heel wat af. Soms borrel ik, via facetime, met vrienden. Een vriendin heeft een doodzieke man thuis. Wondroos, 40 graden koorts. Geen corona. Maar de huisarts komt verkleed in een soort maanpak, een visite afleggen, vertelt ze.

Een bericht van een vriendin die in een dorp verderop zit. "Christina ik kan niet meer. Ik houd dit niet vol. Ik kom volgende week met m'n vader een blad van een Fico d'India bij je brengen!" Een Fico d'India, da's een levensgrote cactus, op 900 meter hoogte? Nou ja, laat ze maar komen. Het is een origineel voorwendsel voor een uitje.

En terwijl ik dit hier zo zit te schrijven, duikt buurvrouw Rosa opeens op uit het kreupelhout onder mijn tuin. "Hoe gaat het? Pasen goed doorgekomen?" Na mijn bevestigende antwoord: "Mijn zoon was hier, maar die heeft de racefiets gepakt en is gaan fietsen. Ik kon hem niet tegenhouden. Hij moest eruit, zei die."

Ook Deborah die hier iedere middag met de honden langswandelt, is het beu, zegt ze. "Iedere dag hetzelfde, hoelang moet dit nog duren? Het is om gek van te worden."

Dadelijk maar weer even het journaal opzetten. Wie weet....



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.